Open Gekoppelde apparaten.

Wat zijn Apparaten koppelen ?

Voordat u apparaten koppelt, moet u een eigen code (1 - 16 cijfers) maken en afspreken met de gebruiker van het andere apparaat dat deze dezelfde code gebruikt. Apparaten zonder gebruikersinterface hebben een vaste code. U hebt de code alleen nodig wanneer de apparaten voor het eerst worden gekoppeld. Na het koppelen is het mogelijk de verbinding te autoriseren. Als u de apparaten koppelt en de verbinding autoriseert, wordt de verbinding sneller en eenvoudiger, omdat u de verbinding niet elke keer hoeft te accepteren.

De code voor externe SIM-toegang moet 16 cijfers hebben.

Een apparaat koppelen:

  1. Selecteer Opties > Nw gekoppeld apparaat. Het apparaat begint te zoeken naar Bluetooth­apparaten die zich binnen het bereik bevinden. Als u de Bluetooth-verbinding al eerder hebt gebruikt, wordt een lijst met de vorige zoekresultaten weergegeven. Als u naar meer Bluetooth-apparaten wilt zoeken, selecteert u Meer apparaten.

  2. Selecteer het apparaat waarmee u uw apparaat wilt koppelen en geef de code op. Dezelfde code moet ook op het andere apparaat worden opgegeven.

  3. Selecteer Ja om de verbinding tussen uw apparaat en het andere apparaat automatisch tot stand te brengen of Nee om de verbinding elke keer handmatig te bevestigen. Na het koppelen wordt het apparaat opgeslagen in de lijst met gekoppelde apparaten. U kunt geen apparaten koppelen met een naam die al in de lijst staat, maar u moet dan een nieuwe naam opgeven die niet gelijk is aan de huidige namen.

Als u een bijnaam voor het gekoppelde apparaat wilt opgeven, selecteert u Opties > Korte naam toewijzen. De bijnaam wordt alleen op uw apparaat weergegeven.

Als u een koppeling wilt verwijderen, selecteert u het apparaat waarvoor u de koppeling wilt verwijderen en selecteert u Opties > Verwijderen. Als u alle koppelingen wilt verwijderen, selecteert u Opties > Alle verwijderen. Als u de koppeling annuleert met een apparaat waarmee u momenteel verbinding hebt, wordt de koppeling onmiddellijk verwijderd en wordt de verbinding verbroken.

Als u een gekoppeld apparaat wilt toestaan om automatisch verbinding te maken met uw apparaat, selecteert u Opties > Geautoriseerd. Verbindingen tussen uw apparaat en het andere apparaat kunnen worden gemaakt zonder afzonderlijke acceptatie of autorisatie. Gebruik deze status voor uw eigen apparaten, zoals een compatibele hoofdtelefoon of computer, of apparaten van iemand die u vertrouwt. Als u verbindingsverzoeken van het andere apparaat elke keer wilt accepteren, selecteert u Niet geautoriseerd.

Als u een Bluetooth-audiotoebehoren, zoals een handsfree Bluetooth-apparaat of hoofdtelefoon, wilt gebruiken, moet u het apparaat koppelen met het toebehoren. Raadpleeg de gebruikershandleiding van het toebehoren voor het wachtwoord en meer instructies. Schakel het toebehoren in om verbinding met het audiotoebehoren te maken. Bij bepaalde audiotoebehoren wordt automatisch verbinding gemaakt met het apparaat. Zo niet, dan opent u het tabblad Gekoppelde apparaten, bladert u naar het toebehoren en selecteert u Opties > Verb. met audioapparaat.

Als u een apparaat wilt blokkeren, selecteert u Opties > Blokkeren. De koppeling met het apparaat wordt verwijderd en alle verbindingspogingen worden geblokkeerd.