Uw apparaat is uitgerust met een volledig toetsenbord. Als u het toetsenbord wilt openen, duwt u het aanraakscherm omhoog. In alle toepassingen wordt de weergave automatisch van staand in liggend veranderd zodra u het toetsenbord opent.
| 1 | Shift-toets. Als u tussen hoofdletters en kleine letters wilt wisselen, drukt u op de Shift-toets. Om alleen hoofdletters of kleine letters te typen, drukt u twee keer snel op de Shift-toets |
| 2 | Spatie-toets |
| 3 | Sym-toets. Met de sym-toets kunt u tekens invoeren die niet op het toetsenbord staan. |
| 4 | Functie-toets. Als u cijfers of speciale tekens op de bovenkant van de toetsen wilt invoeren, houdt u de functietoets ingedrukt en drukt u vervolgens op de desbetreffende toets. Als u alleen de tekens op de bovenkant van de toetsen wilt invoeren, drukt u snel twee keer achtereen op de functietoets. Als u terug wilt gaan naar de normale modus, drukt u opnieuw op de functietoets. |
| 5 | Backspace-toets. Als u een teken wilt verwijderen, drukt u op de backspace-toets. Als u meerdere tekens wilt verwijderen, drukt u op de backspace-toets en houdt u deze ingedrukt. |
U kunt lettervariaties invoegen, bijvoorbeeld letters met accenten. Als u bijvoorbeeld een á wilt invoegen, drukt u op de sym-toets en houdt u deze ingedrukt, en tegelijkertijd drukt u herhaaldelijk op de A-toets, totdat het gewenste teken wordt weergegeven. De volgorde en beschikbaarheid van de letters zijn afhankelijk van de geselecteerde schrijftaal.