Open Instellingen
. Selecteer Connectiviteit > Bestemmingen en een bestemming.
Blader naar een Toegangspunt
voor een draadloos LAN (WLAN) en selecteer Bewerken > WLAN-beveiligingsmodus > WEP > Instellingen WEP-sleutel.Blader naar een Toegangspunt
voor een draadloos LAN (WLAN) en selecteer Opties > Bewerken > WLAN-beveiligingsmodus > WEP > Instellingen WEP-sleutel.
Tik op een Toegangspunt
voor draadloos LAN (WLAN) en selecteer Opties > Bewerken > WLAN-beveiligingsmodus > WEP. Selecteer WLAN-beveiligingsinstell. > Instellingen WEP-sleutel.
WEP-sleutels (Wired Equivalent Privacy) worden gebruikt om gegevens te coderen voordat deze worden overgedragen. In een Ad-hoc-netwerk moeten alle apparaten dezelfde sleutel gebruiken.
Selecteer een van de volgende opties:
De instellingen die beschikbaar zijn voor bewerken, kunnen verschillen.
Selecteer Terug om de instellingen op te slaan.
Tip: Druk de bladertoets naar links of rechts om andere beschikbare WEP-sleutels te bewerken. |