Open Instellingen
en selecteer Connectiviteit > Bestemmingen.
Open een bestemming en blader naar een Toegangspunt
voor packet-gegevens. Selecteer Bewerken en een van de volgende opties:Open een bestemming en blader naar een Toegangspunt
voor packet-gegevens. Selecteer Opties > Bewerken en een van de volgende opties:
Open een bestemming en selecteer een Toegangspunt
voor packet-gegevens. Selecteer Opties > Bewerken en een van de volgende opties:
- Naam verbinding — Een naam voor de verbinding opgeven.
- Gegevensdrager — De gegevensdrager selecteren die moet worden gebruikt voor de verbinding. U kunt de gegevensdrager niet meer wijzigen nadat u de instellingen hebt opgeslagen.
- Naam toegangspunt — De naam opgeven die u hebt gekregen van de serviceprovider.
- Gebruikersnaam — De gebruikersnaam opgeven als dit wordt vereist door de serviceprovider. Selecteer vervolgens OK.
- Wachtwoord vragen — Selecteer Ja als u het wachtwoord elke keer wilt opgeven dat u zich aanmeldt bij een server of Nee als u het wachtwoord in het apparaatgeheugen wilt opslaan en de aanmelding wilt automatiseren.
- Wachtwoord — Het wachtwoord voor de dienst opgeven.
- Authenticatie — Selecteer Beveiligd als u het wachtwoord alleen wilt verzenden wanneer het kan worden gecodeerd of Normaal om codering te gebruiken wanneer dit mogelijk is.
- Homepage — Het webadres opgeven van de pagina die moet worden geopend wanneer u verbinding maakt met het web via dit toegangspunt.
- Toegangspunt gebruiken — Selecteren of verbindingen via dit toegangspunt automatisch of na bevestiging tot stand worden gebracht. In het laatste geval wordt u telkens wanneer u dit toegangspunt gebruikt, om bevestiging gevraagd.
De instellingen die beschikbaar zijn voor bewerken, kunnen verschillen.
Selecteer Terug om de instellingen op te slaan.