Voor bepaalde toepassingen die verbinding maken met het netwerk, zoals Web en e-mail, kunt u een standaardbestemming of toegangspunt voor de verbinding selecteren. Open de instellingen van de toepassing en selecteer Netwerkverbinding.
Als u de standaardverbinding wilt gebruiken die in de verbindingsinstellingen is opgegeven, selecteert u Standaardverbinding.
Als u Vragen indien nodig selecteert, moet u altijd de bestemming of het toegangspunt opgeven wanneer de toepassing probeert verbinding met het netwerk te maken. Deze instelling is niet beschikbaar voor alle toepassingen.
Als u een bepaald toegangspunt wilt selecteren, selecteert u de bestemming met het toegangspunt en selecteert u Opties > Toegangspunt selecteren. Niet alle toepassingen ondersteunen het selecteren van een specifiek toegangspunt.